Vanaf de aanvang van fase 1 willen we de pendel theorie - praktijk op gang brengen zodat de student ervaart wat het betekent om als leraar in een klas en in een school te staan. De praktijkcoördinatie van de opleiding zoekt voor de student een stageschool waar hij een volledig jaar stageloopt. Zo leert de student de schoolcultuur goed kennen en een band opbouwen met de leerlingen en collega’s. Indien mogelijk en wenselijk kan de student hiervoor terecht op de eigen, oude secundaire school. Op die manier krijgt hij al snel de mogelijkheid om het beroep van leraar in een veilige, vertrouwde omgeving en in al zijn facetten te leren kennen, om voeling te krijgen met de leerlingen en de thema's die binnen de praktijkateliers in de opleiding (praktijk@campus) aan bod komen af te toetsen aan de praktijk. De mentoren en een vaste ‘ankerdocent’ vanuit de opleiding volgen de student een academiejaar lang op.
In fase 1 evolueert de stage van inleefdagen naar assistentdagen met observatie- en participatietaken tot actief lesgeven. Eerst leert de student de schoolomgeving kennen, daarna beleeft hij de klaspraktijk als 'toeschouwer'. In semester 2 geeft hij een aantal zelfstandige lessen.
Als voorbereiding op het zelf les geven, voorzien we in de opleiding een stage-voorbereidingsroute. De student gaat er aan de slag met de lesonderwerpen onder begeleiding van de vakdocent. In de eerste fase ligt het accent op het verwerven van handelingsbekwaamheid voor de meest elementaire beroepssituaties in een begeleide, vereenvoudigde context. Het leren lesgeven staat centraal. De student zal moeten aantonen dat hij de attitudes, vaardigheden en het leervermogen bezit om een les voor te bereiden, te geven en hierover te reflecteren. In de opleiding wordt daarvoor ruimte gemaakt om te leren van elkaar tijdens onze supervisiesessies.
De vakmentoren bezorgen feedback aan de student via het lesfeedbackformulier.